Eindelijk ging dit keer de oorspronkelijke wens van 10 jaar geleden in vervulling voor mij! Waar in 2016 wegens mijn lichamelijke beperkingen alleen nog maar een deel van het Telemarkengebied en Oslo konden worden bezocht, was ik nu voldoende hersteld om de uitdagende bergwegen en hoogvlaktes te gaan verkennen. Hoogtepunten als de rotshuisjes, Preikestølen (wandeling), Bergen, Geiranger en Gol, staafkerkjes, trollen, fjorden, watervallen en het kronkelende asfalt dwars door de ruige natuur. De totale route was 4725 km waarvan 2145 in Noorwegen, startend in Kristiansand en met de klok mee eindigend in Oslo.
De camper die ik hiervoor gebruikte was een Bürstner Ixeo 726G Time, een half-integraal en modeljaar 2016, lekker luxe met o.a. bedden in de lengterichting (dus languit liggen), grote berging, riante koel/vriescombinatie, satelliet-TV (gebruik ik niet), semi-automatische versnellingsbak en sterke 2,4 liter turbodieselmotor. Het reed geweldig, echter had ik onderweg toch nog wel met enkele problemen te kampen, maar dat lees je snel genoeg...
De routekaarten per dag tonen aan in welke richting de route wordt gevolgd, van groen (eventueel via oranje) naar rood.
Bij het ophalen van de camper bleek het dashboard half open te liggen omdat de verhuurder naastig op zoek was naar het probleem waardoor de achteruitrijcamera het niet deed, wat ik wel een tegenvaller vond aangezien de achterkant volledig raamloos is. Wel fijn dat hij dit weer werkend probeerde te krijgen maar ook jammer dat hij niet een complete controle had gedaan toen de camper door de vorige huurders werd ingeleverd, 3 dagen eerder nota bene! Uiteindelijk bleek de camera kapot en een nieuwe was niet zo 1-2-3 voorhanden, dus dan maar manoeuvreren puur op de buitenspiegels en hopen op de medewerking van ander verkeer.
De rest van de middag heb ik besteed aan vooral achteruit bochtjes rijden (om aan het draaipunt en de uitzwaai te wennen) en precisie-stops te doen (zodat ik via denkbeeldige zichtlijnen in de buitenspiegels redelijk nauwkeurig de afstanden tussen achterkant en obstakel kan inschatten. Een grotendeels leeg parkeer- of industrieterrein is hiervoor heel geschikt. Hoewel het er een beetje raar uitziet zo'n camper die "doelloos" rondjes rijdt, had ik aan een half uurtje genoeg om de afmetingen van buiten te kennen. Thuis de bagage, favoriet kookgerei en proviand ingeladen, halverwege de avond vertrokken. Toen het eenmaal aardig donker was geworden, werd het ook flink leger op de snelweg en voorbij Hamburg was het zelfs bijna uitgestorven. Onderweg enkele malen kort gepauzeerd om de benen te strekken, wat te drinken en te controleren of alle toegangsluiken (van berging, gaskast, walstroom en toiletcassette) nog goed vergrendeld waren (ja). Na wat onvermijdelijke Baustellen en Umleitungen vond ik het rond 03:00 uur wel gezegend en een half uurtje later parkeerde ik de camper op het Scandinavian Park in Handewitt, waar de ogen snel dichtvielen.
Vijf à zes uurtjes later gingen de rolluiken met enige tegenzin weer omhoog. Na een wat onwennige en onhandige opstart, zat ik toch nog vrij vlot aan het ontbijt met een theetje want de koffie zat nog ergens in een krat achterin de garage. Wat later nog even een rondje gedaan in de megastore terplekke en wat lekkernijen ingeslagen. Vooral veel Denen, Zweden en Noren die hier busladingen proviant komen halen, want luxe goederen zoals vlees, vis, wijnen en sterke drank, chocolade, zoetwaren en chips/zoutjes, zijn hier in Duitsland twee tot vijf maal zo goedkoop als in hun thuislanden. En gelijk geef ik ze!
Terug in de camper knipperde een alarmlichtje op het controlepaneel, bleek de woonaccu vrijwel leeg getrokken te zijn (waar heb ik dat eerder ervaren?)... Ergens liep dus (en waarschijnlijk nu nog steeds) een gigantische lekstroom om de 95Ah semi-tractieaccu in ongeveer 8 uur leeg te krijgen. Waarschijnlijk hadden de vorige huurders hier ook al nare ervaringen mee, aangezien zij de stekkers van de TV en satellietschotel hadden ontkoppeld. Toen ik de camper ophaalde, waren die items door de verhuurder met veel moeite weer aangesloten, fijn als alles zo volgebouwd zit met electronica dat je vingers er niet meer bij passen. Na enkele overdenkingen besloot ik ook maar diezelfde stekkers eruit te trekken. Hoewel Handewitt naast de snelweg ligt, reed ik vanaf hier via binnendoorwegen naar een miniscule grensovergang met Denemarken om de zomerdrukte bij de gebruikelijke grensovergang te vermijden en zodoende glipte ik onzichtbaar Denemarken binnen. Onderweg afwisselend een mager zonnetje en enkele buien. Vooral dat laatste was handig om de vele insectenlijkjes van de voorruit te wassen/wissen. Verderop in Ribe eenvoudig en relatief goedkoop gelunched met een heerlijk en rijk belegd broodje en een beetje rondgelopen door het oude centrum. Er was heel veel veranderd sinds mijn motortocht in 2009, rondom het centrum getuige de vele nieuwbouw, winkels enzovoort dus Ribe is volwassen geworden.
Hoe meer de dag vorderde, hoe natter het werd en dan zien zelfs de gele koolzaadvelden er treurig uit. Op de natuurcamping in Sevel (Sevel Camping) arriveerde ik rond 20:30 uur en koos een rustig plekje uit met walstroom om de woonaccu in een zo volgeladen toestand te krijgen en te houden. Vorig jaar was het ook al zo'n gesodemieter met de stroomvoorziening dus blijkbaar speelt de leeftijd van het voertuig geen enkele rol. Later wanneer ik mijn eigen camper ga (of deels laat) bouwen, wordt alles simpel en betrouwbaar aangelegd, compleet met controlepaneel en krijgen alle stroomverbruikers ook een eigen aan-/uitschakelaar. Áls er dan ergens een storing optreedt, kun je het probleem snel en precies lokaliseren, oplossen of desnoods tijdelijk uitschakelen.
Het woord natuurcamping is nauw verwant aan het woord vliegen want daarvan had ik er al heel wat doodgemept en afgevoerd. Niet dat het echt iets hielp want hoe snel je de deur ook open en dicht deed, een vlieg ziet altijd nog wel een kans om alsnog binnen te dringen. Maar goed, na een snel ontbijt ook snel weer vertrokken. De zon liet zich niet zien, af en toe wat miezer maar meestal gewoon regen. De hendel van de ruitenwisser werd vaker gebruikt dan gewenst, echter de voorruit bleef brandschoon, dat dan weer wel. De route is natuurlijk van mijn hand en dus viel er genoeg te sturen en te zien. De cruise control stond ingesteld op 80 km/u en die snelheid kon tientallen kilometers worden gehandhaafd zonder een vinger te hoeven uitsteken naar CC-hendel, laat staan een voet naar het rem- of gaspedaal. Mijn record op provinciale wegen staat inmiddels op 42 minuten oftewel zo'n 60 km.
De laatste 30 km werd het aanmerkelijk drukker op de weg en doorkruiste ik veel kleine dorpjes waardoor het tempo er wel uit was. Iets na 13:00 uur reed ik de Hirtshals Camping op en door dit bijtijdse tijdstip was er nog volop plaats. Na de aankoop van een sta-plek, heb ik meteen de toiletcassette geleegd en opgefrist want het "sanistation" staat pal naast het receptiegebouw. De rest van de middag heb ik mij noodgedwongen vermaakt in de camper want het regende aanhoudend en dat bleef zo gedurende de avond en nacht.
De ochtend startte met enkele zonnestralen en op af en toe wat gemiezer na, bleef het droog. Door mijn goede ervaringen vorig jaar, had ik ook nu weer het ticket gereserveerd via Fjordline.com voor de FjordCat. Ook best veel motorrijders her en der in de rij, en ik hoopte dat het aan de overkant droog zou zijn voor ze. Hoewel een Noors gezegde luidt slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel, weten wij van de BMV allemaal wat aanhoudende regen met je doet.
Na het inchecken en een gekleurd papiertje achter de voorruit (de camper is 2,95 meter hoog), duurde het nog even voordat het parkeerdekpersoneel mij wenkte om het schip in te gaan. Eenmaal binnen hoef je in principe alleen nog maar hun handgebaren op te volgen en doe je het goed, dan sta je binnen de minuut exact waar zij jou willen hebben, op de centimeter nauwkeurig.
De FjordCat nam de eerste 140 km voor zijn rekening en met zo'n 60 km/u deed hij hier bijna tweeënhalf uur over. De zee was kalm dus de overtocht was erg comfortabel. Rond 12:45 uur reed ik de boot af en kon er gestart worden met de uitgestippelde routes door de indrukwekkende natuur. Alhoewel, gisteravond had ik de verhuurder gebeld over het stroomprobleem en uitgelegd dat er dus nauwelijks of zelfs geheel niet vrijgestaan kon worden. Hij stelde voor om dan maar de woonaccu te laten vervangen, de kosten hiervan kreeg ik dan direct op mijn bankrekening teruggestort. Ik had dus meteen op de laptop gezocht naar accuspecialisten en er bleek er eentje in Kristiansand te zitten op slechts enkele kilometers van de haven, Skandinavisk Batteriimport. Vanochtend verscheidene keren hen gebeld maar er werd niet opgenomen, dus toen maar op goed geluk daarheen gereden. De benodigde AGM-accu met de juiste specificaties had men gewoon op voorraad en na het aftikken van 2640 NOK (= 280 Euro of zoiets), werd deze dus gemonteerd. Een kwartiertje later kon ik weer verder. Omdat ik wat van de oorspronkelijk bedoelde route was afgeweken, berekende de GPS een alternatieve route naar het eindpunt. In eerste instantie leek 'ie mij de verkeerde kant op te sturen maar daar bleek enige tijd later een goede reden voor: een prachtige weg, wat hobbelig in het begin maar daarna een pareltje. Ook wel wat smaller en bochtiger dan mijn bedoeling was, dus was dit mijn vuurdoop. Het ging mij prima af en de camper en inhoud is nog heel.
Het tussenpunt bevond zich nabij Grendi, Elgtun oftewel een elandenpark. Dit had ik vorig jaar in Zweden meegemaakt en was gewoonweg te leuk en bijzonder om links te laten liggen. De kans om een eland overdag te zien in de vrije natuur is nagenoeg nihil (althans in Zuid-Noorwegen), meestal zie je ze pas als het donker begint te worden (of het al is) en dan meestal van heel dichtbij op je motorkap. Als je slim bent sta je net op tijd stil, als je geluk hebt is alleen je auto total-loss, als je pech hebt... De elanden en hun kalfjes leven in een walhalla: drie maaltijden per dag, modderbadfaciliteiten, massage door de verzorgers, fruit- en groentesnacks tussendoor en ook nog dagelijks de sterren van de show spelen. Ook kreeg ik een wandeling door het bos waarbij de oprichter van het park met de nodige sterke verhalen en een flinke dosis humor de bezoekers van veel nuttige informatie voorzag. De wandeling bevatte behoorlijk wat klauterwerk wat ik toch wel goed in de benen voelde.
Na het bezoek eerst gekookt om de hongerige maag te vullen met koolhydraten, daarna netjes afgewassen en even uitgebuikt. Hoewel ik officieel op het Elgtun-terrein mocht overnachten, had ik bij nader inzien toch een andere overnachtingsplek gevonden in de vrije natuur aan een betrekkelijk rustige binnendoorweg (GPS-coördinaten: 58.521382, 7.613691). Dit vanwege de grote afstand die ik de volgende dag moest gaan rijden, 290 km over enkel- en tweebaanswegen, waar de gemiddelde snelheid niet vaak boven de 40 km/u uit komt. Zeg maar gerust een volle dag rijden, exclusief pauze- en fotostops.
Bijtijds opgestaan om uiterlijk om 09:00 uur te kunnen gaan rijden. Een tussenstop gemaakt in Flekkefjord voor enkele boodschappen waarbij in het centrum parkeren de eerste twee uur gratis was, ideaal. Daarna via een mooie, bochtige weg (soms maar net breed genoeg voor de camper) naar Helleren, waar twee houten huisjes staan verscholen tegen een overhangende rotswand, heel bijzonder en stromend ijskoud gekoeld drinkwater (= vallend smeltwater) voor de deur. Kostte een klein uurtje om alle indrukken goed in je op te nemen.
Een klein stukje verder was de Ruggesteinen, een 70 ton wegend rotsblok wat met handkracht in een schommelende beweging gezet kan worden (de grootste in Europa). Niet veel maar toch. Het is mij gelukt maar iets later deden drie lokale kerels het stukken beter en kon het gebonk van de rots tot in verre omstreken worden gehoord.
Hierna was het nog ruim 100 km naar de veerboot Lauvvik - Oanes en daarna nog 11 km tot de overnachtplek. Ik had een leuk plekje uitgezocht aan een meer maar de weg daarheen was onderhevig aan wegwerkzaamheden waardoor de snelheid ook zeer beperkt bleef. Omdat ik de volgende ochtend zo vroeg mogelijk aan de Preikestolen-wandeling wilde beginnen, besloot ik om een andere plek te kiezen, een officiële picknickplaats met superschoon en verwarmd toiletgebouw en servicepunt voor campers, gelegen aan het Botnefjorden (GPS-coördinaten: 59.005506, 6.070046) op ongeveer 10 km van de Preikestølen.
Vanochtend om 05:30 uur opgestaan, het is tenslotte vakantie... Opgefrist, koolhydraat- en suikerrijk ontbeten, meerdere waterflesjes, druivesuiker en diverse soorten en smaken oplosspul, ook een thermosfles heet water voor een zout soepje op z'n tijd en tot slot nog wat ruimte overhouden in de rugzak voor als het fleecevest uit gaat. Thuis had ik reeds uitgetest met welke sokken ik het langst kon wandelen, dat bleek een combinatie van twee paar sokken te zijn: compressiekousen met daar overheen Bridgedale-trekkingsokken (die al bijna 20 jaar oud zijn!). Om 07:30 uur begon ik aan de tocht en die gaat mij nog lang heugen. Ik zal jullie de details besparen maar na ruim tweeënhalf uur klimmen, klauteren, afdalen en puffen over zand- en gravelpaden, losse keien, kleine en grote rotsblokken, houten vlonders en bruggetjes, had ik het rotsplateau gehaald.
Wat een geweldig uitzicht had je daar, de rand van het plateau natuurlijk zonder valbescherming dus niet uit balans raken, dus plat op de buik liggend over de rand kijken, de waterspiegel van het Lysefjord 604 meter onder je. Het zonnetje was zelfs doorgebroken en het was dus extra genieten! Om de 10 minuten vloog er een sportvliegtuigje of helicopter langs het plateau om te zien of alles oké was. Verstuik of breek je iets, dan is de enige weg terug: de reddingshelicopter. Gebeurt bijna wekelijks. Een uurtje later begon ik voldoende aangesterkt aan dezelfde weg terug en dat was nóg zwaarder, o.a. doordat er op dit tijdstip veel tegenliggers zijn en dan is het nog beter oppassen waar je je voeten en stokpunten neerzet. Eenmaal terug bij de camper was ik tijdelijk buiten dienst om het netjes te zeggen.
Het is een klein stukje rijde naar de camping, onderweg kort gestopt om wat rotstekeningen uit de Bronstijd te bekijken. De camper aan het infuus zodat de nieuwe boordaccu de volle lading kreeg. 's Avonds nog even teruggekeken op de bijzonder sportieve en indrukwekkende dagbesteding. Een hele prestatie, zeker voor een niet-wandelaar als ik. Wel hebben mijn trekkingstokken hun nut bewezen want zonder die twee extra steunpunten, zou ik zeker minimaal 86 keer zijn uitgegleden of in een afgrond zijn gedonderd. Het is een trail dus nergens hekken, leuningen of touwen om je aan vast te houden. Ik zou 'm best nóg eens willen lopen maar dan halverwege de nacht starten (omwille van de veiligheid met een gids) om de zon te zien opkomen vanaf het rotsplateau. Lijkt me geweldig.
Gisteravond op de Wathne Camping de luifel uitgedraaid en nog enkele uurtjes gerelaxed, deels buiten maar ook noodgedwongen binnen door de muggen. De camping wordt gerund door een oud-missionaris en zijn vrouw, van oorsprong Amerikanen en super-aardig en gastvrij, je voelt je er meteen thuis. De camping zelf is erg eenvoudig en ziet er hier en daar wel erg oud uit, maar alles wat je nodig hebt, is aanwezig, hoewel een enkele douche voor de heren en eentje voor de dames wel erg karig is. Maar alles werkte wel. In slaap vallen leverde geen probleem op, wakker worden had ik liever op een andere manier gehad. Vroeg in de ochtend werd ik opgeschrikt door een opstijgende luifel die ik dus niet had vastgeprikt in de grond de avond ervoor, het was immers windstil. Gedurende de nacht stak de wind ineens op waar ik geen rekening mee had gehouden. In slaaptenue op de blote voetjes de camper uit gevlucht het zompige gras op en met de ergens aanwezig zijnde intelligentie werd de luifel snel ingeklapt en opgedraaid. Daarna heb ik het opstaan- en opfrisritueel maar doorgezet, wakker was ik inmiddels al...
Tussen de buien door was het droog (da's meestal) en die momenten duurden nooit lang. Het zou sowieso een zeer natte dag gaan worden, gelukkig was het vandaag een reisdag. Ik reed voor het grootste deel de route 13 inclusief de veerboot over het Josenfjord. Een hoofdweg dus veel verkeer voor Noorse begrippen maar met de nodige stijgingen, dalingen, vernauwingen en scherpe bochten. Ergens halverwege nog even gestopt bij een kerkje om de benen te strekken. Bij het Sandsfjorden ging de route 13 onderlangs het fjord, ik nam echter de 517, 46 en 520 die bovenlangs gaat en hoewel beide ongeveer gelijk in afstand zijn, ging mijn beslissing minimaal dubbel zo veel tijd kosten, volgens de GPS althans. Al snel werd mij duidelijk waarom... Het eerste half uur ging het allemaal vlotjes, gewoon tweebaans en af en toe een steile helling. Daarna begon het feest pas echt en werd vooral de rechter buitenspiegel vrijwel continue gechecked op de ruimte tussen camperwand en vangrail dan wel rotsblokken. Auto's konden elkaar op de meeste punten redelijk makkelijk passeren, ieder ander breder voertuig moest in de daarvoor bestemde uitwijkplekken op het tegemoet komende verkeer wachten. In dit land leer je uitstekend te anticiperen en dat leer je ook heel snel. Door de relatief lage maximum snelheid van 60 km/u op dergelijke wegen, sta je ook snel stil als dat moet. Ook wordt er niet gekleeft of geclaxonneerd, het gaat er allemaal heel beschaafd aan toe.
Anderhalf uur later werd het mij flink makkelijker gemaakt want ik kwam achter een betonmixer te rijden die de weg voor mij vrij maakte. Bovendien reed deze chauffeur een voor mij uitstekend bij te houden tempo. Bomen verdwenen, het landschap werd ruiger, metershoge bermmarkeringen (palen) doemden op (met gekleurde ringen op twee, drie en vier meter hoog), compacte sneeuwlagen, regelmatig een kudde grazende schapen - niet dat ik die schapen bewust heb gezien want hun vachtkleur verschilt weinig van de natuurlijke kleur van sneeuw - en tot slot vele kleine en grotere watervallen. Zoals de Svandalsfossen ten zuiden van Saudasjøen waar je heel dichtbij kan komen en ook heel nat gaat worden. De nevel die hiervan over de weg zweeft, de kracht, het gebulder en de natuurlijke habitat van de waterval, maken er een zeer indrukwekkende ervaring van. De Låtefossen waterval - 10 kilometer ten zuiden van de plaats Odda - was nóg indrukwekkender en daardoor de grootste bezienswaardigheid in deze omgeving. Om je toch een indruk te geven, heb ik maar een foto van internet getrokken.
De laatste etappe van deze dag liep via Odda door de 11 km lange Folkefonntunnelen naar een camperplaats bij de Bondhusbrea gletsjer iets buiten het plaatsje Sunndal. Daar aangekomen stond er op een klein maar duidelijk zichtbaar bordje dat overnachten niet was toegestaan. Natuurlijk wel jammer maar als het wel was toegestaan, zou de parkeerplaats binnen no-time vol staan met campers en sleurhutten. Ik reed dus terug naar Odda en na weer 11 minuten tunnel, een plekje gekocht voor de nacht op de Bobilcamp aan de haven. Geen mooie plek, wel functioneel met campergerelateerde faciliteiten en inclusief elektriciteit.
Voor de derde en laatste keer door de Folkefonntunnelen naar de Bondhusbrea gletsjer waar ik een korte wandeling heb gemaakt, niet helemaal tot aan de voet van de gletsjer, dat vond ik wat te ver (4 à 5 km waarvan de helft over rotsachtig terrein) want diezelfde afstand moet ik dan ook weer terug... De regen van de afgelopen dagen in dit gebied bracht een rijk palet van watervallen, kolkende stroompjes en fraaie lichtschakeringen op kale rotsen. Een half uurtje later vervolgde ik de route naar Bergen via de 551 langs het Maurangfjord. Alweer een prachtige weg, wel relatief veel tegenliggers die niet allemaal in de gaten hadden dat een camper meer breedte heeft dan een doorsnee gezinsauto.
Ondertussen was het brandstoflampje gaan branden, toch sneller dan verwacht want vanochtend bij vertrek stond 'ie nog op een kwart (± 20 liter) dus de nauwkeurigheid van de brandstofmeter laat te wensen over. Ik ga uit van 5 liter reserve wat voldoende is voor 40 km. Het volgende tankstation lag op 16 km afstand maar dat is in een rechte lijn gemeten en hier zijn weinig wegen recht. Uiteindelijk werden het er 35 tot de oversteek van het Kvinnheradfjord, aan de overkant zag ik het tankstation liggen. De betaling van de veerboot wordt meestal geïnd vlak voordat je de boot mag oprijden en dat werd ook zo gedaan bij de eerste helft van de rij, maar omdat het drukker was dan normaal (denk ik) mocht de tweede helft (waar ik in stond) meteen de boot oprijden. Gedurende de vaart hield ik mijn spiegels in de gaten voor de meneer die het veergeld kwam innen, maar hij kwam niet. Dankzij een fluwelen "gasvoet" heb ik het gered op waarschijnlijk de laatste dieseldampen, althans zo voelde het. De besparing van het veergeld ging grotendeels op aan de veel hogere dieselprijs, bijna 80 liter getankt in de 80 liter-tank...
De rest van de route verliep over hoofdwegen, lekker breed en heel veel tunnels, drukker wordend verkeer en enkele voorstadjes van Bergen. De Bratland Camping was snel gevonden en is een prima plek voor twee overnachtingen want de volgende dag ging ik citytrippen. 's-Avonds geskottelbraaid onder de regendichte luifel die nu wel werd verankerd in de grond.
Gisteravond en afgelopen nacht had het vaak en stevig geregend, de weersverwachting voor vandaag bleef onzeker: bewolkt, af en toe zon en vooral 's-middags buien, dus paste ik mijn kleding en uitrusting hierop aan. De camper liet ik uiteraard aan het infuus staan, de bushalte was letterlijk om de hoek. Om 10:39 uur nam ik lijn 90 naar het transferstation Nesttun en daar verder met tramlijn 1 naar het centrum. Binnen een half uur en zonder noemenswaardige wachttijd stond ik in hartje Bergen, alleen een motorfiets zou die tijd nog kunnen verbeteren als je de pak-aan-pak-uit-tijd buiten beschouwing laat. Kortom perfect.
Ik had geluk, het zonnetje priemde lekker pittig door de kleding heen en dat bleef eigenlijk tot een uur of twee zo. Eerst door enkele winkelstraten naar de Fløibanen, een zeer steile kabeltrambaan die mij in enkele minuten hoog boven de stad bracht. De rij was kort en een kwartiertje later stond ik op het uitzichtplateau, heb er een uurtje vertoefd. Eenmaal weer beneden, bleek de rij voor de kassa gegroeid tot een enorm formaat, grotendeels van Aziatische afkomst afkomstig van een cruiseschip.
Toen naar de Bryggen, de authentieke houten havenhuizen in opvallende kleuren en vast dat dit op de Wereld Cultureel Erfgoedlijst staat. Het was gezellig druk en dan zit ik graag op een bankje op een strategische plek mensen te kijken. Veel nationaliteiten natuurlijk waarbij de Aziaten in de meerderheid zijn en mijn "Ni hao" wel grappige reacties opleverde (verbazing). De meesten zeiden ook nog wat terug maar ik heb geen idee wat dat dan zou mogen zijn. Het klonk wel erg vriendelijk overigens...
Halverwege de middag betrok de lucht en begon het langzaamaan te regenen, soms even weer droog maar dat duurde niet echt lang. Bergen is ook bekend of berucht vanwege de 300 regendagen per jaar. Verder op de terugweg wat andere straatjes genomen maar daar werd ik niet echt wild van, wel mooi gedetailleerde putdeksels trouwens. Ook nog een jonge dakloze zien zitten en die zat er al heel erg lang. Mijn voeten hadden zo te voelen wel genoeg beweging gehad dus zorgde een prima OV ervoor dat ik een uurtje later weer "thuis" was.
Vanochtend begon de dag met enkele witte donzige wolkjes op een helder blauw doek, dus volop zon en dan is het ook meteen aangenaam warm. Tegen 10:00 uur vertrok ik vanaf de Bratland Camping (goede faciliteiten, relatief rustig en ook nog voor een nette prijs) naar Gudvangen, een afstand van 185 km wat hier zo'n 4 à 5 uur pure rijtijd betekent. Maar dat geeft niets want in deze omgeving rijden doe je met plezier. De eerste tussenstop was na zo'n 60 km, de Steinsdalsfossen, een waterval, niet heel groot maar wel waar je achterlangs kan lopen. Een heerlijk moment om te ontspannen, zeker na een actief stukje stuurwerk en diverse tunnels.
Na drie kwartier reed ik weer verder via wegnummer Fv7 die zo'n 50 km langs het Hardangerfjord kronkelt en veel rustplaatsen biedt om van het uitzicht te genieten. Weg 7 eindigt bij wegnummer 13, die naar de plaats Voss leidt. Een wat grotere weg en voor de verandering weer eens een eigen rijstrook van normale breedte. De gemiddelde snelheid ligt hier ongeveer 20 km/u hoger, rond de 60 km/u dus. In Voss verandert de wegnaam naar E16 wat min of meer als een snelweg bestempeld mag worden, hoewel het nog steeds twee rijstroken telt en de gemiddelde snelheid niet veel hoger ligt aangezien dit soort verkeersaders ook meer verkeersaanbod te verwerken krijgen. Ook zeker geen lelijke weg met z'n vele vergezichten over de fjorden, hoogteverschillen en lange tunnels.
Het volgende punt was bij tellerstand 170 - Stalheim panorama - waarbij ik de afslag net te laat in de gaten had en er aan voorbij reed. Helaas dook ik direkt twee tunnels in kurketrekkervorm in, die ook nog eens een flinke afdaling hadden want binnen no-time gaf de snelheidsmeter 95 km/u aan, 35 te hard dus en dat moest even bijgeremd worden. Vijf kilometer later en weer terug in het daglicht, heb ik bij een bushalte rechtsomkeert gemaakt om vijf kilometer verder alsnog de afslag te nemen. De weg naar het panoramapunt was redelijk saai in vergelijking met de ervaringen van de afgelopen dagen en binnen 5 minuten stond ik op de parkeerplaats van het gelijknamige luxe en sfeervolle hotel. Vanaf het tuinterras kun je de 18% afdaling met talloze haarspeldbochten zien, wat vanwege de wegbreedte een eenrichtingsweg is. Vanuit het dal zag ik een touringcarchauffeur naar boven rijden en ik was dan ook benieuwd hoe hij dat ging oplossen met de lijndienstbus die wel de rijrichting volgde en zojuist aan de afdaling was begonnen. Deze dag had de lijndienst dus 12 minuten vertraging...
De laatste stop was het plaatsje Gudvangen, hier is Viking Village maar de haven was interessanter. Een klein uur rondgewandeld en gezeten, vooral genoten van het fjord, de bergen, de eeuwige sneeuw en van meerdere watervallen. Het lijkt nooit te gaan vervelen.
Het eindpunt van de route was Bakka Kyrkje, oftewel het kerkje in het gehucht Bakka. De enige (en ook doodlopende) weg er naartoe zette mij even aan het twijfelen, de camper paste er precies op qua spoorbreedte, maar eenmaal rijdend viel het (wederom) best wel mee, gewoon bij iedere onoverzichtelijke bocht het onverwachte verwachten. Halverwege het weggetje ook nog een enkelbaans tunnel (met verkeerslicht), het kerkje was niet heel bijzonder, het uitzicht vanaf de steiger in het fjord des te meer. Daarna nog een geschikte plek vinden om te overnachten en de weg weer terug gereden, echter versperde een paar honderd meter verder een witte knol mij eventjes de doorgang omdat hij graag wat aandacht wilde. Uiteindelijk een klein stukje verharde grasberm gevonden pal naast een waterval (GPS-coördinaten: 60.9103676, 6.8682387) dus veel Noorser dan dat, wordt het niet meer.
Gisteravond en vannacht heeft het steeds geregend, niet hard maar toch genoeg om de omgeving flink nat te laten worden. Vanochtend werd ik wakker van een vreemd geluid bij de camper, het was de witte hengst van gisteren die de camper zó mooi vond, dat hij zijn harem er pal naast heeft geparkeerd. Hijzelf (likkend aan de bumper) en zijn vriend de os stonden er voor. De os wilde de jeuk op zijn kop met de buitenspiegel wegkrabben, maar met zijn hoorns richting de zijruit vond ik dat niet zo'n goed idee. Even kort de claxon aan om hem wat op afstand te krijgen.
Na het ontbijt bleek het viertal alweer richting Bakka te sjokken en kon ook ik weer verder. Het eerste tussenpunt was de kleinste staafkerk van Noorwegen en die staat in Undredal. De weg er naartoe was smal maar leverde geen problemen op. De camper heb ik in het centrum van het eveneens kleine dorp geparkeerd. In de buurtsuper een zakje rendiervlees en twee geitenkaasjes gekocht, wat een uitstekende aanvulling is bij de stevige Graham's Six Grapes port.
Puntje twee was de plaats Flåm, waar je vanuit de haven fjordencruises kunt maken of naar Myrdal kunt afreizen, wat alléén te voet of per spoor te bereiken is. Die treinrit loopt door een geweldig fjordenlandschap, 20 kilometer lang en vooral in het hoogseizoen is ver van te voren reserveren aan te raden. Vanuit Myrdal kun je verder per spoor naar Oslo of Bergen, of voor de activelingen terug naar Flåm per mountainbike over een gravelpad met 21 haarspeldbochten. Ik heb alleen de haven, wat souvenierwinkeltjes, het Flåmsbana spoormuseum en de bakkerij vanwege mijn lekkere trek bezocht.
Het derde punt van vandaag was het uitzichtpunt Stegastein, wat aan de oude verbindingsweg 243 ligt tussen Aurlandsvangen en Lærdalsøyri. Deze ruige bergweg - ook wel sneeuwweg genaamd - is 48 kilometer lang en als je alle tijd hebt, een absolute aanrader. Een veel sneller alternatief is de indrukwekkende 24 kilometer lange Lærdalstunnelen, de langste autotunnel ter wereld. Afijn, ik reed nog maar net op de bergweg en de boel stond al muurvast, blijkbaar twee campers die min of meer klem zaten op dezelfde plek. Gelukkig was het prachtig weer en aangenaam warm dus stilstaand of rijdend, ik had het prima naar mijn zin.
Anderhalf uur later was de verstopping opgelost en de wachttijd werd dubbel en dwars goedgemaakt met geweldige natuur en adembenemende panorama's. Van weelderig groen en fjorden tot kale hoogvlakten met eeuwige sneeuw, sneeuwballen (gooien), bergmeren en watervallen. Dat dit een populaire weg is bij zowel toeristen als lokalen, was al snel duidelijk geworden door de vele nationaliteiten op de kentekenplaten, zelfs een camper uit Japan! Ondertussen reed ik in de wolken en was de buitentemperatuur tot het nulpunt gezakt. Ondanks het miezerige weer en een ijskoude straffe wind, zag ik toch nog enkele motorrijders op hun klassiekers de top (ruim 1300 meter) passeren. Door de vele fotografische stops was het al bijna avond geworden toen ik deze oude weg helemaal had "afgewerkt" en al die gezonde buitenlucht had mij een beetje slaperig gemaakt. Gelukkig was de Lærdal Feriepark Camping nog maar 10 minuutjes rijden.
De camping was van alle gemakken voorzien, schoon sanitair en douches met muntautomaat (5 NOK voor 4 minuten warm water) waarbij ik er eentje had die blijkbaar helderziend was, want het muntje had ik nog OP de automaat liggen terwijl er wel gewoon warm water uitkwam. Dus ja, dan test ik gewoon hoe lang hij dit volhoudt... Na 25 minuten was ik doorweekt, meer dan schoon en ook lekker opgewarmd, dus dit geluksmuntje nam ik mooi weer mee.
Vandaag stond Geiranger als einddoel gepland, maar vanwege het grote aantal tussenpunten, ging ik dat waarschijnlijk niet redden. Als eerste door een 6 km lange tunnel, gevolgd door een veerboot, daarna weer een tunnel (7 km) en een stukje hoofdweg, om de Kaupanger stavkirke te bezichtigen. Binnen kijken kostte 75 NOK en dat vond ik echt teveel, heb dus alleen de buitenkant bekeken en ook van het prima onderhouden kerkhof met bij alle grafstenen vrolijk gekleurde plantjes, kreeg ik een blij gevoel. Van de meeste kerkhoven in mijn eigen land, kun je alleen maar depressief worden...
Verder via de hoofdweg 5 en weer vele tunnels, geen idee hoeveel het er waren maar iedere tunnel is toch weer knap gemaakt en (meestal) breed genoeg om zonder zorgen op je eigen rijbaan te kunnen blijven. Na anderhalf uur kwam ik aan bij de Bøyabreen gletsjer en ja, hij is indrukwekkend mooi. Veel besneeuwde bergtoppen er omheen gesprenkeld en ook veel smalle watervallen, want al dat smeltwater moet toch ergens heen. Mooie plaatjes geschoten en hierna in de camper even gelunched.
De geplande route richting Utvik kon helaas niet worden gevold omdat het door noodweer afgelopen nacht was overstroomd en de weg 60 daarheen onbegaanbaar was geworden door een modderlawine. Hierdoor moest ik omrijden via de E39 en overvaren via Anda - Lote, vanaf hier heb ik de hoofdweg verlaten en een minder druk alternatief gekozen. Een weg die tot ruim 1200 meter hoogte stijgt en prachtige uitzichten biedt over het Utfjord. En weer een nieuwe ervaring, een smalle tunnel zonder verkeerslichten (die van gisteren had aan beide kanten een groen licht dus daarvan snap ik de logica nu nog steeds niet) maar wel met enkele uitwijkmogelijkheden. En natuurlijk ontmoette ik halverwege een vrachtwagen, geen probleem, ik reed wat achteruit en wilde de uitwijkstrook inrijden maar werd hierbij helaas geblokkeerd door een eigenwijze Noor in een personenauto achter mij. Na mijn gebaar naar de vrachtwagenchauffeur dat ik niet verder achteruit kon, stapte hij uit, liep naar de Noor achter mij, riep wat naar die kerel en gaf met exacte gebaren aan hoe ik nog wat verder achteruit kon, rekening houdend met mijn dakrand en de tunnelwand. Een halve minuut later stapte hij weer in zijn vrachtwagen en kon mij alsnog passeren. Enkele tientallen kilometers verderop kwam ik weer op mijn oorspronkelijk geplande route op de weg 60. Na een dag onderweg te zijn geweest, ben ik geëindigd aan een fjord in Hellesylt op de eenvoudige Hellesylt Camping.
Vanochtend werd ik wakker van een zwaar geluid, het bleek een mega-cruiseschip te zijn die vlakbij de camping aanlegde, gevolgd door vele touringscars die een deel van de 3600 passagiers op touw nam.
Na een versneld ochtendritueel stond ik om 08:30 uur al op de opstelplaats voor de veerboot naar Geiranger. De vaart voerde mij tussen de bergen door, langs heel mooie plekjes die alleen vanaf het fjord te zien (of te bezoeken) zijn. Van Hellesylt naar Geiranger is zo'n 25 km en daar doet de veerboot iets meer dan een uur over. Gedurende de tocht werden de passagiers geattendeerd op de bezienswaardigheden, heel attent. Geiranger zèlf is niet zoveel aan, erg druk natuurlijk met een continue aanvoer van toeristen via touringcars en cruiseschepen. Ik heb vooral even wat winkeltjes afgestruind en dit afgerond met een verrukkelijk ijsje.
Daarna reed ik het steilste stuk van wegnummer 63 met veel haarspeldbochten waar de touringcars voor het nodige kunst- en vliegwerk zorgden, naar het Ørnesvingen uitzichtpunt. Hier heb je een fantastisch uitzicht over het fjord en Geiranger. Eenmaal boven bleek parkeren en weer vertrekken ook wel spannend te zijn. Ter plekke keren bleek onmogelijk dus dan nog maar een klein stukje verder naar boven en bij een uitrit van een boerderij behendig achteruit kunnen insteken om weer in de juiste richting te komen. Zou je deze weg in noordelijke richting blijven volgen (inclusief overtocht), dan kom je vanzelf bij de wereldberoemde Trollstigen uit waar je op internet zoveel filmpjes van kan vinden.
Ongeveer 10 km na Geiranger (wegnummer 63 in zuidelijke richting) heb ik gepauzeerd en gelunched op een werkelijk prachtige plek bij een haarspeldbocht, heerlijk in een behaaglijk zonnetje. Een weids uitzicht aan de linker kant richting het dal waar ik zojuist vandaan kwam en een waterval aan de rechter kant met overal weelderig groen, wat als een deken van waterdamp over het landschap is gedrappeerd.
Vervolgens via de weg 15 door een aantal tunnels om daarna de oude weg 258 te nemen. Deze sneeuwweg is absoluut de moeite waard, hoewel het mij ook veel moeite (vanwege de hobbels, gaten en stukken onverhard) en tijd kostte (vanwege de zeer lage rijsnelheid en de vele foto-stops). Over de 25 km die deze weg lang is, heb ik maar liefst 2 uur gedaan maar dat had ik er graag voor over.
Aan het eind draaide ik weer de weg 15 op richting het Pollfoss Hotel. Op deze weg mag je 90 km/u rijden wat met een auto prima kan, maar als je de camperinventaris en de inhoud daarvan heel en op hun plek wilt houden, gaat dat dus niet. Scherpe bochten worden niet altijd aangegeven en tijdens een afdaling wordt zo'n camper toch wat deinerig, dus 70 à 80 vond ik hard zat en aangezien ik nauwelijks werd ingehaald, vond ander verkeer dat ook wel prima. Een half uur later arriveerde ik bij het hotel maar helaas was overnachten op de parkeerplaats niet toegestaan. Uiteindelijk heb ik de GPS naar de Dønfoss Camping laten navigeren, slechts 10 km verderop. Wel een van de duurdere gezien de lokatie en de fasciliteiten, mooie gebouwen in blokhutstijl, heerlijke douches tot en met een verwarmd zwembad enkele meters van de Dønfossen waterval af.
Vanochtend stond mijn lijf op standje langzaam en zodoende vertrok ik pas rond 11:00 uur van de camping richting de eerste bezienswaardigheid.
De Lom stavkirke was iets bijzonders want deze is vermoedelijk gebouwd vóór 1160 en is - afgezien van de orgelpijpen - volledig van hout tot en met de kroonluchters, dakgoten en regenpijpen. Alleen de voordeursleutel was van metaal en van een dergelijk fors formaat dat deze niet ongemerkt uit je broekzak kan glijden.
Hierna heb ik bij de "bakkeri" zoete broodjes gehaald en deze leefden niet lang. Daarna via de Route Nasjonal 55 over de Sognefjellet hoogvlakte met wederom een ruig samenspel van besneeuwde bergen, gletsjers, wild water en meren. Tevens mijn drinkfles weer gevuld met onvervalst smeltwater, lekker koel en zuiver. Daarna linksaf de Tindevegen op (verboden voor voertuigen langer dan 10 meter en zo lang ben ik dus niet) naar Årdal, een kleinere weg met nog meer stuurwerk en op de top een heuse tolpoort, maar dat wist ik al dankzij Google StreetView. Aan het eind van deze weg, vlak voordat je Årdal inrijdt, een heerlijke combinatie van haarspeldbochten. Dit waren wel de allerkrapste bochten ooit maar ik heb nergens hoeven te steken, dus volgens mij heb ik genoeg ruimtelijk inzicht ontwikkeld maar bovenal was dit vooral erg leuk.
In Årdal heb ik heerlijk gesmuld in een restaurantje van een rijkelijk belegde pizza, waar ik al vanaf het begin van de vakantie zin in had. Ondertussen was het gaan regenen en dat zou het de komende nacht ook nog wel blijven doen. Als overnachtingsplek had ik Lærdalsøyri uitgekozen wat nog 45 km rijden was pal langs de fjorden. Inderdaad, dezelfde camping als een paar dagen eerder met die gulle warme mannendouche, dus ik had mijn geluksmuntje alvast in mijn broekzak gestopt. Ik heb de camper geparkeerd op de grote parkeerplaats recht tegenover de camping om te kijken of het lekstroomprobleem zich inmiddels heeft opgelost...
Nee dus... Vanochtend was de boordaccu weer nagenoeg leeg. Ik snapte er niets meer van want met de voorgaande 3 nachten op campingstroom en aardig wat kilometers afgelegd te hebben, zou de woonaccu toch wel bomvol moeten zijn. Met "vrij staan" verbruik ik maar weinig stroom want het koken en koelen gaat op gas, de LED-spotjes verbruiken maar heel weinig stroom en enkele camera-accu's en de laptopaccu is opgeladen met de professionele Victron omvormer van mijzelf. Alles bij elkaar maximaal 200 Watt (18Ah) op de hele avond en nacht. De nieuwe woonaccu is 95Ah en daarmee moet je minimaal 3 à 4 dagen vrij kunnen staan, aldus de verhuurder. Wat de oorzaak ook is, de verhuurder mag het uitzoeken. Toch raar hoor bij een camper van slechts één jaar oud met een nieuwprijs van € 95.000! Over een aantal jaar hoop ik mijn eigen camperbus te kunnen gaan bouwen en inmiddels heb ik meer dan voldoende kennis en ervaring vergaard om te weten wat het belangrijkste onderdeel is: een betrouwbare stroomvoorziening!
Afijn... Vanochtend begon de dag met regen, gedurende de dag regen en hiermee eindigde het ook. Vandaag had ik een korte rit met maar twee heuse fotostops. De eerste was het dorpje waar ik heb overnacht en dus hoeft er niet gestart te worden en ging ik gekleed in regenkleding het dorp bekijken. Het dorp was kleiner dan verwacht, het oude centrum was dus nóg kleiner. Enkele interessante straatjes en dat was het wel.
Stop nummer twee was een lekkere, warme en wederom langdurige douchebeurt van 25 minuten. Mijn geluksmuntje is nóg magischer dan ik dacht want ik had het in mijn broekzak laten zitten. Lekker fris en fruitig ging ik weer op weg naar de Borgund stavkirke die voorzien is van o.a. 8000 handgesneden houten dakleien en veel versieringen. Half uurtje er omheen gewandeld en daarna meteen maar gelunched op de parkeerplaats.
Het einddoel was de plaats Hemsedal en dat is 65 km verderop. Na een niet erg spannend stukje hoofdweg, draaide ik na 20 km de Route Nasjonal 52 op en dat begon er weer op te lijken. Meteen ging het al flink omhoog, bijna plankgas in de derde versnelling maar vlot sneller ging 'ie niet echt. Een paar minuten later zat ik al zo hoog dat het in de camper heerlijk stil was geworden want mijn oren zaten dicht totdat ik ze weer klaarde. Slingerend omhoog gevolgd door een aantal haarspeldbochten en daarna lange rechte stukken over de ruige hoogvlakte. De afdaling deed ik in de eerste versnelling om zo min mogelijk te hoeven remmen, aangezien het zeer bochtige en hobbelige wegdek door de vele regen op veel plekken best glibberig geworden was. Weer in het dal rechtstreeks naar een kleine maar fijne camping gereden - Elvely Camping in Ulsåk. Het zonnetje was gelukkig weer doorgebroken, de luifel werd uitgezet en het tuininventaris uitgeklapt. Toen alles stond begon het (natuurlijk) te druppen en die druppels werden groter en groter. Na het eten heb ik onder protest alles maar weer ingeklapt, opgeborgen en werd het verplicht binnen zitten. Om 23:03 uur was het eindelijk (even) droog maar ja, op een zompig gras ga je ook niet voor de lol zitten. Dan maar hopen op een goede nachtrust om de volgende dag weer fris achter het stuur te kruipen.
Vanaf de camping reed ik de 224, een erg mooi en bochtig traject wat parallel loopt aan de hoofdweg 52 richting de plaats Gol. Op de rotsen langs de weg lag een deken van zacht donzig mos, waar de elanden dol op zijn en zelfs bij daglicht durven sommigen hiervan te smullen. Aan het eind van de weg draaide ik de 51 op voor het laatste stukje naar Gol, waarin door het hoogteverschil weer een aantal leuke haarspeldbochten waren verwerkt. Bij de Circle K tankte ik weer diesel want de tank was weer half leeg. De camper verbruikt zo'n 10 tot 13 liter per 100 km wat vrij normaal is voor een half-integraal van dit formaat.
Hier in Gol staat ook een staafkerk, eenmaal gevonden bleek het een doodgewone kerk te zijn waar ik mijn neus voor ophaalde en het op een rijden zette. In Torpo staat echter wel een prachtige stavkyrke waar ik even de tijd voor heb genomen. In de volgende plaats (Geilo) wilde ik mijn trek stillen dus bij het zien van een bord "Bakkeri", heb ik meteen de camper geparkeerd. De bakkerij zit in het Highland Hotel en hoewel ik in eerste instantie voor een zoet broodje wilde gaan, zag ik op de kaart ook pizza's dus was de bestelling snel gedaan. Ik nam plaats in de lounge die er best wel chique en modern uitzag, veel boeken, kunstobjecten en designelementen. Twintig minuten later zat ik te smullen van de flinterdunne bodem, knapperige randjes, duidelijk kakelverse ingrediënten en vier soorten Italiaanse kazen er op. Hand-made in Norway. Achteraf was het wel een prijzige pizza (NOK 180) maar ondanks dat, absoluut de moeite waard en lekkerrrrrr...!
Weer verder op weg naar Rødberg via de hoofdweg 40 en daarna de nagenoeg uitgestorven maar prachtige weg 120 langs het Pålsbufjord en het Tunhovdfjord. Onderweg zag ik heel veel houten huisjes die goed gecamoufleerd waren door een dikke graslaag op het dak, wat een perfecte dakbescherming tegen hagel is maar ook uitstekend isoleert. Zouden ze het ook maaien vraag ik me af?...
Voor een tussenstop bij de Uvdal stavkirke moest ik deze in de GPS als extra tussenpunt toevoegen en een uurtje later stonden de camper en ik er pal voor. Een klein maar verfijnd staafkerkje en de lokale gids leidde mij maar wat graag rond voor een kleine bijdrage voor het behoud van alle gebouwen op het terrein. Twee uur later was het tijd om naar de ingeplande eindbestemming te rijden, de Fjordgløtt Camping wat aan een meer gelegen is, dus dat zal dan wel het Gløttfjord zijn denk ik dan maar...
Het was weer nat, of beter gezegd het was in de tussentijd nog niet droog geweest toen ik van de camping vertrok naar Nore. Bij de Nore stavkirke - in het unieke Nummedals-type gebouwd - was het gelukkig (even) nagenoeg droog. Naar binnen kon ik niet, maar ik heb wel enkele foto's door het bobbelige vensterglas kunnen maken. De volgende tussenstop was in Flesberg, de zoveelste originele staafkerk. Er schijnen er maar 24 nog in grotendeels originele staat in Noorwegen te zijn dus de helft daarvan zal ik in deze trip bezocht hebben. Ikzelf ben een positief atheïst en een kerk heeft voor mij geen enkele geloofsbetekenis behalve dat het een kunstwerk op zich kan zijn. Vooral de bouwtechniek, de conservering van het hout en het houtsnijwerk trekken mijn interesse, daarnaast voel en ruik je de levenslust van het bouwwerk, heel indrukwekkend.
Tot Oslo was het nog zo'n 160 km en die kon ik het makkelijkst via de "grote wegen" doen, maar ik zou mezelf niet zijn als ik niet veel leukere binnenwegen had ingepland. Het rijdt natuurlijk wel wat minder snel maar het is er ook veel rustiger, je ziet veel meer, je kunt nog eens gewoon pal op de weg stoppen om rustig een fotootje te schieten, soms mag ik slalommen om de schaapjes heen die midden op de weg liggen te dutten en soms is het wel heel erg hobbelig. Op ongeveer 30 km van het einddoel verwijderd, koos ik een nieuwe bestemming en wel het Vigeland Park: 's werelds grootste sculpturenpark door één kunstenaar gemaakt. De parkeerplaats die ik had uitgekozen was helaas vol, maar bij de begraafplaats was nog volop ruimte. Ik bedoel dus op de parkeerplaats... Geheel legaal was het waarschijnlijk niet maar voor een uurtje moest dat wel kunnen, want waar moet je anders een lengte van 8 meter laten?... Ik heb niet het hele park doorgewandeld, dat hoefde ook niet want dat had ik vorig jaar al gedaan. Toen was het 30 graden en liep ik erg moeilijk, nu was het 17 graden, nat en liep ik supersoepel. Toch zijn er nog wel enkele foto's geschoten en tegen het einde van de middag stond de camper weer comfortabel aan het infuus op Bogstad Camping. Alle fasciliteiten waren aanwezig maar daarvoor betaalde je ook (te) veel geld. Met een enkele overnachting blijft de financiële schade gelukkig beperkt.
's-Ochtends ben ik eerst naar het Norsk Folkemuseum geweest, een openluchtmuseum op het schiereiland Bygdøy. Natuurlijk allerlei soorten huizen, schuren en hutten uit diverse regio's met hun specifieke doelgebruik zoals opslag van voorraden, het drogen van voedsel, het houden van dieren en zelfs de sauna ontbrak niet in het vroegere leven. Ook de originele staafkerk van Gol was hier te zien, deze was destijds in Gol afgebroken, hier in Oslo weer opgebouwd en in Gol werd een replica neergezet. Volgens mij was het logischer, eenvoudiger en waarschijnlijk ook stukken voordeliger om de staafkerk in Gol gewoon te laten staan en in Oslo de replica te bouwen...
Na zo'n drie uur te hebben rondgesnuffeld, wilde ik met de OV-boot naar de halte Rådhusbrygga in het centrum bij de haven, maar helaas bleek mijn OV-dagkaart (gekocht op de camping) hiervoor toch niet geldig dus werd het dan maar de bus. Die vertrok pas over een half uur en die tijd heb ik nuttig besteed aan het verorberen van de Noorse specialiteit Pølse med brød og Lompe, eigenlijk gewoon een HotDog zoals wij die kennen in een puntbroodje (brød) of aardappelpannenkoek (Lompe). Relaxt aan een tafeltje gezeten en mijzelf kostelijk vermaakt met het schouwspel van de mussen met Vikingmentaliteit. Eenmaal bij de halte Rådhuset, meteen naar het operahuis gewandeld en het hellende dak opgelopen. Vorig jaar nog had ik daar de kracht en het uithoudingsvermogen niet voor, nu liep ik zonder noemenswaardige moeite het dak op met een mooi en winderig uitzicht over het fjord en de stad als beloning. Daarna begon het helaas wat te druppen en heb ik binnen een poosje op een bankje gezeten - inderdaad - "mensen kijken".
Ondanks de regen toch nog wat rondgehangen en daarna de bus terug genomen naar het Folkemuseum waar de camper nog stond geparkeerd. Nog een tip: een dagkaart is veel voordeliger dan voor een paar uur betalen. Als overnachtingsplek had ik de gratis 48-uurs parkeerplaats (GPS-coördinaten: 59.982743, 10.667779) vlakbij het Oslo Sommer & Vinterpark gekozen, bovenop de berg Heggehullet voor een mooi uitzicht over Oslo. Maar hoe hoger ik kwam, hoe mistiger het werd. Eenmaal op de parkeerplaats was het zicht nog slechts 30 meter. Op zich nog niet eens zo erg want het regende en waaide stevig.
Na een zeer mistige maar ook rustige nacht op de parkeerplaats, ging ik eerst naar de skispringschans in de hoop dat de lift naar het uitzichtplateau (die vorig jaar kapot was) nu wel werkte en ja, hij deed het weer.
Daarna naar de jachthaven waar ik de camper een paar uur parkeerde bij Sjølyst Marina Bobil parkering (300 NOK per nacht, een uurtarief voor overdag was nergens vermeld). Daarna met de bus naar het centrum waar ik de winkelstraat doorliep en wat pleintjes en een kerk bekeek. De tijd ging snel en om uiterlijk 15:15 uur moest ik mij hebben ingechecked bij de rederij voor de nachtboot die mij de volgende ochtend in Kopenhagen zou afleveren.
Ik was rond 14:00 uur weer terug bij de camper, reed het parkeerterrein af en een kwartiertje later stond ik in de rij voor de nachtboot. Na slechts een uutje wachten mocht ik de buik van het schip in rijden en alle voertuigen werden zoals gebruikelijk met grote precisie ingepast als een 3D-puzzel. Zodra alle voertuigen zijn ingescheept, zie je van achter naar voren: vrachtwagens, auto's op meerdere hefdekken en bestelbussen/campers.
Op het bovendek van deze drijvende stad heb je een goed uitzicht over de haven en delen van Oslo.
Tegen zessen ging het dinerbuffet open en kon ik mij tegoed doen aan allerlei lekkernijen, van oma's gehaktballen tot en met kaviaar, kaasplanken, fruit en de heerlijkste toetjes. Ik had een mooi plekje bij het raam in het zonnetje, prima toeven zo. 's-Avonds nog wat op de dekken rondgelopen en met de neus in de wind afscheid genomen van Noorwegen. Van het entertainment heb ik geen gebruik gemaakt: de hut, douche en bed wonnen het glansrijk hiervan.
Om 09:45 uur legde de boot aan in de haven van de Deense hoofdstad maar helaas duurde het uitschepen langer dan nodig was, vooral tot ongenoegen van het parkeerdekpersoneel. Hele hordes passagiers hadden waarschijnlijk eerst vanaf het bovendek het aanmeren bekeken en zijn pas daarna hun koffers gaan pakken en naar het autodek gegaan. Hierdoor bleven dus een aantal auto's op de hefdekken staan waardoor ik en mede-camperaars niet konden afrijden maar moesten wachten op de laatkomers...
Afijn, eenmaal weer op het vaste land, zette ik de GPS weer aan het werk en kon ik de reis vervolgen. Eerst naar een handig vooraf uitgekozen (gratis) parkeerlokatie (GPS-coördinaten: 55.693695, 12.594786) voor een flitsbezoek aan het meerminnetje. Daarna niet geheel volgens de geplande route en in een zeer traag tempo dwars door Kopenhagen moeten rijden wegens het grote aantal afgesloten en opengebroken straten. Daarna een stukje snelweg en via Køge naar Stevns Klint, de witte krijtrotsen aan de kust. Volgende stop was de kalkmijn Faxe Kalkbrud maar het museum was gesloten en veel meer dan de zandafgraving waar de kalk gedolven werd, was er dus niet te zien.
Ondertussen had de koel-/vrieskast zijn werkzaamheden gestaakt vanwege een lege woonaccu (ik weet het, het begint saai te worden) en let op (dit is nieuw...) gasfles nummer 2 die ineens leeg bleek te zijn. Blijkbaar zat er véél minder butaangas in de flessen dan mij was verteld bij het ophalen van de camper. Dit alles zorgde voor een onaangenaam effect in en buiten de koelkast: de ontdooisporen waren reeds op de vloer te zien en vervolgens heb ik de melkproducten, het vlees en de ijsjes maar weggegooid. Zonde! Aan de zuidkust ligt Rødby, waar de laatste overtocht werd genomen naar Puttgarden (Duitsland).
Weer aan wal was het even zoeken naar Seepark Sütel Ostsee, die alleen via smalle landweggetjes bereikbaar bleek. Een camping direct aan zee, de duurste van de hele vakantie, konijnrijk ook want iedere voettocht - hoe kort ook - leverde geplette keutels tussen de schoenzoolprofielen op, netjes vermengd met vers en vochtig gras. De toiletgebouwen waren alleen te betreden met een keycard, die van mij werkte blijkbaar alleen voor de slagboom. Het heeft mij meedere telefoongesprekken en wandelingen gekost om met keycard nummer 3 eindelijk toegang te krijgen tot de sanitaire voorzieningen. Is dit Duitse humor of zo?...
's Ochtends was ik al om 04:30 uur wakker en na een grondige opfrisbeurt met aansluitende wandeling, zat ik een uurtje later al op een bankje op het strand te genieten van het jonge zonlicht wat over het vlakke zeewater schitterde. Toch was ik niet de enige want een kwartier later kreeg ik gezelschap van een hond en iets later van de roodharige bazin. Ik ben een hondenliefhebber (zonder eigen hond) en honden voelen dat waarschijnlijk ook aan. Beiden hadden bijzondere kenmerken en waren verre van onaantrekkelijk. De hond leek veel op een wolf, geen Syberische Husky maar met Saarlooswolfhond kwam ik wel aardig in de richting. Het ras was pas 4 jaar eerder officieel erkend: Tamaskan. Alle voordelen van de wolf zonder de nadelen. Heel bijzonder (en zeldzaam) en werkelijk prachtig! We hebben bijna 2 uur gezellig gekletst, ook over motorrijden en Scandinavië (zij was Deense)...
Om half acht ging de campingmarkt open en heb als laatste camperontbijt verse croissants en broodjes gehaald. Afrekenen was minder leuk, kostte zes Euro maar als ik dat wilde pinnen kwam er 4 Euro bovenop (?!?), dus contant dan maar. Ook Duitse humor zeker?... Om half tien reed ik richting huis, eenmaal file gehad maar voor de rest verliep de reis zonder problemen. De Tankstelle voordat Nederlands grondgebied weer werd betreden, bleek er helemaal niet te zijn ondanks dat er op het afslagbord wel degelijk een pomp stond afgebeeld. Ik zal hun humor nooit gaan begrijpen denk ik... Twee uur later reed ik alweer mijn straat in en kwam mijn vakantie tot een eind. Blijft toch altijd lekker om weer thuis te komen.
Helaas bleek de luxe camper niet de zorgeloosheid te bieden waarop ik had gehoopt en heb ik meer op campings overnacht dan dat ik heb vrijgestaan, wat deze vakantie een paar honderd Euro duurder maakte. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat alles wat ik wilde zien en doen, ik heb gezien en gedaan. De natuur is en blijft geweldig en dat is ook de vriendelijkheid van de Noren. Bijzondere verrassingen met loslopend wild en minder aangename ontmoetingen met andere beesten zoals grote muggen en vooral de kleine knutjes zijn om gestoord van te worden. Het lopen van de Preikestolen slechts een jaar nadat ik ziek werd, was een extreme uitdaging maar als ik eenmaal ergens aan begonnen ben, geef ik niet snel op ook al zegt mijn verstand iets anders. Het voelde als topsport, alleen geen bronzen plak bij de finish, da's wel jammer. Noorwegen is zeer fotogeniek en dat zie ik terug in het beeldmateriaal. Voor de lezer van mijn reisverslag: Ik hoop dat het je heeft vermaakt en het je ook nieuwsgierig heeft gemaakt om ook zelf Noorwegen (of Zweden, ook verschrikkelijk mooi) te gaan verkennen. Spijt ga je nooit krijgen, dat weet ik zeker.
Na een aantal campervakanties en een berg ervaringen, wegen eenvoud en betrouwbaarheid vele malen zwaarder voor mij dan een gelikt uiterlijk en overbodige luxe. Een storing moet snel gevonden worden, toegankelijk zijn en met materialen uit de bouwmarkt gerepareerd kunnen worden. In 2020 ben ik gestart met fase 1 voor een 2-persoons zelfbouwcamper op basis van een 5-tons Iveco Daily bestelbus (wensen, budget, gedetailleerd uitwerken en plattegrond op schaal);